menu
Telefoon
E-mail

Otto van Rees (1884-1957) – Stilleven

Otto van Rees (1884-1957) – Stilleven

 

Van Rees komt al op jonge leeftijd met vrijdenkers en kunstenaars in aanraking door toedoen van zijn vader; Jacob van Rees, die in 1899 in Blaricum de Idealistische Kolonie van de Internationale Broederschap opricht. Van Rees krijgt zijn eerste schilderlessen van Herman Heijenbrock, die ook in Blaricum woont. Hij leert Cathérine Dutilh (roepnaam Adya) kennen en in 1902 gaan ze samenwonen in de kolonie in Blaricum. In 1904 brengen ze de zomermaanden door in Domburg. Van Rees krijgt daar les van Jan Toorop, een vriend van zijn vader. Hij werkt dan in luministische stijl. Op advies van Toorop vertrekt Van Rees na de zomer van 1904 naar Parijs. In Parijs betrekt hij een ruimte in het ateliercomplex Bateau Lavoir, waar hij Pablo Picasso en Georges Braque leert kennen. Adya en Van Rees raken bevriend met Kees van Dongen en in 1905 brengt Van dongen met zijn gezin enige tijd met hen door in Fleury-en-Brière (bij Barbizon) waar ze een boerderij als zomerverblijf hebben gehuurd. Hier werkt Van Rees in impressionistische stijl.

Van Rees had veel buitenlandse vrienden en hij sprak vloeiend Frans, Duits en Italiaans. Eind 1905 vertrekt het paar naar Italië. In het kustdorpje Anzio maakt Van Rees, geïnspireerd door het heldere licht, fauvistische, felgekleurde landschappen.

In 1907 maakt Van Rees zijn debuut op de Tentoonstelling van Kunstwerken van Levende Meesters in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Hij blijft in Parijs wonen. In 1909 trouwt hij met Cathérine Dutilh. Onder invloed van het symbolisme ontwikkelt Van Rees tussen 1907 en 1910 een meer lineaire stijl. De sobere werken vormen een overgang naar meer kubistische werken (waarschijnlijk onder invloed van George Braque). Vanaf 1910 exposeert Van Rees verscheidene malen met de Moderne Kunstkring in het Stedelijk Museum in Amsterdam, waar zijn kubistische landschappen tot de meest vernieuwende werken behoren. Conrad Kickert was de oprichter van de Moderne Kunstkring op. Het doel van deze vereniging was de vele vernieuwingen in de schilderkunst onder de aandacht van het Nederlandse publiek te brengen. Bij Kickert thuis ontmoet Van Rees avant-gardisten als Henri Le Fauconnier, Piet Mondriaan, Fernand Léger en Jacoba van Heemskerck. Het kubistisch werk van Van Rees werd ook geëxposeerd op tentoonstellingen in Keulen (1912) en Berlijn (1913) en Parijs (1913 Salon des Indépendants).

in 1916 werden zijn werken getoond op de Dada-avonden van het Cabaret Voltaire in Zürich. In 1918 ondertekende hij het Dadaïstisch Manifest dat in Berlijn werd gepresenteerd.

Door de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog en onder invloed van de ideeën van de Franse filosoof Jacques Maritain bekeert Van Rees zich in 1915 tot het rooms-katholieke geloof. Hij begint met het schilderen van religieuze onderwerpen in sobere kleuren.

In 1919 raakt de familie Van Rees betrokken bij een treinongeluk. Van Rees raakt ernstig gewond en hij gaat terug  naar Nederland voor zijn herstel dat meer dan een jaar in beslag neemt. Hij komt in contact met schilders van de Bergense School en zijn kubistische manier van werken maakt plaats voor een meer figuratieve stijl.

Vanaf 1923 tot 1927 woonde het gezin Van Rees in Deurne. De woning van Van Rees en het in 1922 gereed gekomen huis van de dorpsarts Wiegersma worden ontmoetingsplaatsen voor tal van kunstenaars onder wie Ossip Zadkine, Moissey Kogan en Joep Nicolas.

In 1928 vertrekt de familie Van Rees naar Parijs. Daar raakt Van Rees betrokken bij de anti surrealistische beweging Cercle et Carré. Abstracte composities overheersen dan het werk van Van Rees.

Halverwege de jaren dertig brengt Van Rees steeds meer tijd in Nederland door. Door bemiddeling van zijn schoonzoon Louis Kuitenbrouwer (schrijversnaam Albert Kuyle) krijgt hij een atelier in Utrecht op de Oude Gracht 55. Hij deelt die ruimte onder andere met Gerrit Rietveld. Onder het atelier bevond zich het kantoor van de uitgeverij De Gemeenschap, Maandschrift voor Katholieke reconstructie. Albert Kuyle was een van de oprichters van dit vooruitstrevende katholieke literaire tijdschrift. Door Kuyle raakt Van Rees actief betrokken bij de artistieke vormgeving van het blad. Daarnaast werkte hij mee aan de boeken van de uitgeverijen De Gemeenschap en Het Spectrum.

In 1934 vestigt Van Rees zich definitief in zijn atelier in Utrecht. De tijd van experimenteren is voorbij. Hij richt zich vanaf dat moment vooral op stillevens, religieuze voorstellingen en portretten.

Aan het begin van de jaren dertig ontmoet Van Rees de kunstenares Manna Smitt, die onder het pseudoniem Micha Landt bekend werd. Tijdens de Duitse bezetting brengt hij samen met haar veel tijd in Limburg door en exposeert hij onder andere in Maastricht, Utrecht en Den Haag. Na de bevrijding leidt Van Rees een teruggetrokken bestaan. Vanaf 1952 kon Van Rees rekenen op financiële ondersteuning door de overheid als erkenning voor zijn betekenis voor de Nederlandse kunst. De naoorlogse kunstontwikkelingen verhinderden echter dat hij nog veel opdrachten verwierf.

In 1957 overleed Otto van Rees als gevolg van een verkeersongeluk. Otto van Rees speelde een belangrijke rol in de Nederlandse kunst. Niet alleen door zijn eigen werk waarin veel belangrijke kunststromingen uit het begin van de 20e eeuw terugkomen maar ook door zijn grote artistieke netwerk waardoor men in Nederland kennis kon nemen van de nieuwe wegen van de Europese avant-garde.

De werken in onze collectie komen uit de nalatenschap van Gerard Grassère.

 

Geinteresseerd?

Neem contact op